00:00:10
Het was Jezus’ laatste avond
met zijn apostelen.00:00:14
00:00:14
Jullie zijn degenen die tijdens m’n beproevingen
steeds bij mij zijn gebleven.00:00:21
00:00:21
Jezus zou kort hierna gearresteerd worden.00:00:24
00:00:24
Ze zouden het heel moeilijk krijgen.00:00:27
00:00:29
Vannacht zullen jullie allemaal struikelen
vanwege mij...00:00:32
00:00:32
want er staat geschreven:
Ik zal de herder slaan...00:00:35
00:00:35
en de schapen van de kudde
zullen uiteengejaagd worden.00:00:39
00:00:39
Ze zouden wegvluchten
en Jezus in de steek laten.00:00:42
00:00:43
Maar Petrus zei:00:00:45
00:00:45
Ook al struikelen alle anderen
vanwege jou...00:00:47
00:00:47
Ik zal nooit struikelen.00:00:50
00:00:50
Heel goed, David.00:00:52
00:00:52
Petrus dacht dat hij sterk was
en Jehovah nooit verdrietig zou maken.00:00:57
00:00:59
Ik zeg je, Petrus,
nog voordat er vandaag een haan kraait...00:01:03
00:01:03
zul je drie keer zeggen
dat je mij niet kent.00:01:06
00:01:07
Kukelu.00:01:09
00:01:09
Nee, het is: kukeleku.00:01:12
00:01:12
Nee, echt niet, da’s geen haan.00:01:13
00:01:13
Jongens, het maakt toch niet uit
hoe een haan klinkt.00:01:17
00:01:18
Ik zou Jehovah nooit verdrietig maken.00:01:20
00:01:20
Ik ook niet.00:01:22
00:01:22
Nee, natuurlijk wil je dat niet.00:01:24
00:01:24
Maar Jezus wist dat Petrus bang zou worden.00:01:27
00:01:27
En als je bang bent...00:01:30
00:01:30
Oh, nee.
Daar is de bus.00:01:32
00:01:33
Snel, pak jullie tas.00:01:34
00:01:36
Voorzichtig.00:01:38
00:01:40
Ik hou van jullie.
Tot straks.00:01:43
00:01:43
Doe je best.00:01:43
00:01:43
Dag, mam.
Dag, pap.00:01:45
00:02:19
Ben thuis!00:02:21
00:02:23
Hallo?00:02:25
00:02:26
Is daar iemand?00:02:28
00:02:30
Hij had een zware dag.00:02:32
00:02:34
Wat is er gebeurd?00:02:36
00:02:42
David, gaat het wel?00:02:45
00:02:46
Wat als Jehovah mijn vriend
niet meer wil zijn?00:02:50
00:02:54
Jehovah wil je vriend zijn...00:02:57
00:02:57
maar als je iets verkeerds hebt gedaan,
wil hij dat je het vertelt.00:03:03
00:03:03
Oké. Dus vandaag op school
was ik buiten aan het spelen.00:03:07
00:03:50
Hé, David.00:03:52
00:03:54
Oh, hé.
Ik was gewoon...00:03:56
00:03:57
Eet maar op, hoor.00:03:59
00:03:59
Wacht.
Ik dacht dat hij dat niet mocht.00:04:02
00:04:02
Ja, hoe zit het nou?00:04:04
00:04:07
Eigenlijk wou ik ’m niet.00:04:08
00:04:08
Maar ik dacht dat je dat
van de Bijbel niet mocht.00:04:11
00:04:13
Er staat...00:04:13
00:04:14
Nou? Wat staat er dan?00:04:16
00:04:16
Ik weet niet precies.00:04:18
00:04:18
Maar je was toch bij ons aan de deur
om over de Bijbel te praten?00:04:22
00:04:22
Weet je dat niet meer?00:04:24
00:04:25
Ja...
Misschien was ik dat niet?00:04:28
00:04:38
Dat was je wel, maar je bent gewoon bang.00:04:40
00:04:49
Hé schat, het komt nu niet zo uit.
Kun je me later terugbellen?00:04:54
00:05:00
Dat was echt een zware dag.00:05:02
00:05:05
Weet je nog dat Petrus zei
dat hij nooit zou struikelen?00:05:08
00:05:10
Later die avond werd Jezus gearresteerd. 00:05:13
00:05:15
Doorlopen.00:05:17
00:05:28
Petrus hield van Jezus en wilde hem helpen.00:05:32
00:05:45
Maar het goede doen,
is niet altijd makkelijk.00:05:48
00:05:57
Jij was ook bij Jezus de Galileeër.00:06:00
00:06:03
Ik weet niet waar je het over hebt.00:06:05
00:06:12
Wacht! Hij hoort ook bij hen.00:06:15
00:06:19
Ik ken die man niet.00:06:21
00:06:38
Hé, jij hoort bij Jezus.
Ik heb je toch in de tuin bij hem gezien?00:06:42
00:06:44
Ik zweer het, ik ken die man niet.00:06:47
00:07:29
Petrus wist wat het goede was...00:07:32
00:07:32
maar hij was bang en deed het verkeerde.00:07:35
00:07:42
Net als ik op school.00:07:44
00:07:48
Ja. Petrus wilde die fout nooit meer maken.00:07:53
00:07:55
Maar hij vroeg zich af of Jezus en Jehovah
nog steeds zijn vrienden zouden zijn.00:08:00
00:08:16
Nadat Jezus uit de dood was opgewekt,
sprak hij met Petrus.00:08:21
00:08:22
Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?00:08:26
00:08:26
Ja, Heer, je weet
dat ik aan je gehecht ben.00:08:30
00:08:32
Jezus vergaf hem.00:08:35
00:08:35
En Jehovah ook.00:08:37
00:08:37
Maar Petrus moest wel met Jezus praten.00:08:40
00:08:40
Als jij Jehovah hebt pijn gedaan,
wat moet jij dan doen, denk je?00:08:45
00:08:45
Met Jehovah praten.00:08:47
00:08:47
Heel goed.
Je moet bidden en vergeving vragen.00:08:52
00:08:53
En Jezus liet zien dat hij Petrus had vergeven
door hem meer werk te geven.00:08:59
00:08:59
Weid mijn schaapjes.00:09:01
00:09:09
Dus waarom gaf Petrus het niet op
toen hij iets verkeerds had gedaan?00:09:14
00:09:14
Omdat Jehovah vergeeft!00:09:16
00:09:16
Hé, jongens.00:09:18
00:09:26
Oh, wacht.00:09:28
00:09:28
Ik moet nog uitleggen
waarom ik geen verjaardagen vier.00:09:30
00:09:31
Wil je me helpen?00:09:32
00:09:33
Natuurlijk.00:09:35
Jehovah vergeeft
-
Jehovah vergeeft
Het was Jezus’ laatste avond
met zijn apostelen.
Jullie zijn degenen die tijdens m’n beproevingen
steeds bij mij zijn gebleven.
Jezus zou kort hierna gearresteerd worden.
Ze zouden het heel moeilijk krijgen.
Vannacht zullen jullie allemaal struikelen
vanwege mij...
want er staat geschreven:
Ik zal de herder slaan...
en de schapen van de kudde
zullen uiteengejaagd worden.
Ze zouden wegvluchten
en Jezus in de steek laten.
Maar Petrus zei:
Ook al struikelen alle anderen
vanwege jou...
Ik zal nooit struikelen.
Heel goed, David.
Petrus dacht dat hij sterk was
en Jehovah nooit verdrietig zou maken.
Ik zeg je, Petrus,
nog voordat er vandaag een haan kraait...
zul je drie keer zeggen
dat je mij niet kent.
Kukelu.
Nee, het is: kukeleku.
Nee, echt niet, da’s geen haan.
Jongens, het maakt toch niet uit
hoe een haan klinkt.
Ik zou Jehovah nooit verdrietig maken.
Ik ook niet.
Nee, natuurlijk wil je dat niet.
Maar Jezus wist dat Petrus bang zou worden.
En als je bang bent...
Oh, nee.
Daar is de bus.
Snel, pak jullie tas.
Voorzichtig.
Ik hou van jullie.
Tot straks.
Doe je best.
Dag, mam.
Dag, pap.
Ben thuis!
Hallo?
Is daar iemand?
Hij had een zware dag.
Wat is er gebeurd?
David, gaat het wel?
Wat als Jehovah mijn vriend
niet meer wil zijn?
Jehovah wil je vriend zijn...
maar als je iets verkeerds hebt gedaan,
wil hij dat je het vertelt.
Oké. Dus vandaag op school
was ik buiten aan het spelen.
Hé, David.
Oh, hé.
Ik was gewoon...
Eet maar op, hoor.
Wacht.
Ik dacht dat hij dat niet mocht.
Ja, hoe zit het nou?
Eigenlijk wou ik ’m niet.
Maar ik dacht dat je dat
van de Bijbel niet mocht.
Er staat...
Nou? Wat staat er dan?
Ik weet niet precies.
Maar je was toch bij ons aan de deur
om over de Bijbel te praten?
Weet je dat niet meer?
Ja...
Misschien was ik dat niet?
Dat was je wel, maar je bent gewoon bang.
Hé schat, het komt nu niet zo uit.
Kun je me later terugbellen?
Dat was echt een zware dag.
Weet je nog dat Petrus zei
dat hij nooit zou struikelen?
Later die avond werd Jezus gearresteerd.
Doorlopen.
Petrus hield van Jezus en wilde hem helpen.
Maar het goede doen,
is niet altijd makkelijk.
Jij was ook bij Jezus de Galileeër.
Ik weet niet waar je het over hebt.
Wacht! Hij hoort ook bij hen.
Ik ken die man niet.
Hé, jij hoort bij Jezus.
Ik heb je toch in de tuin bij hem gezien?
Ik zweer het, ik ken die man niet.
Petrus wist wat het goede was...
maar hij was bang en deed het verkeerde.
Net als ik op school.
Ja. Petrus wilde die fout nooit meer maken.
Maar hij vroeg zich af of Jezus en Jehovah
nog steeds zijn vrienden zouden zijn.
Nadat Jezus uit de dood was opgewekt,
sprak hij met Petrus.
Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?
Ja, Heer, je weet
dat ik aan je gehecht ben.
Jezus vergaf hem.
En Jehovah ook.
Maar Petrus moest wel met Jezus praten.
Als jij Jehovah hebt pijn gedaan,
wat moet jij dan doen, denk je?
Met Jehovah praten.
Heel goed.
Je moet bidden en vergeving vragen.
En Jezus liet zien dat hij Petrus had vergeven
door hem meer werk te geven.
Weid mijn schaapjes.
Dus waarom gaf Petrus het niet op
toen hij iets verkeerds had gedaan?
Omdat Jehovah vergeeft!
Hé, jongens.
Oh, wacht.
Ik moet nog uitleggen
waarom ik geen verjaardagen vier.
Wil je me helpen?
Natuurlijk.
-